Voor hulp en ondersteuning aan inwoners is het relevant te kijken naar het lokale sociale beleid (Wmo en Jeugd) en naar de manier waarop professionals hier in hun dagelijks werk invulling aan geven. Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop sociale problematiek – zoals eenzaamheid, opvoedproblematiek en huiselijk geweld – aangepakt en verbeterd kan worden, stelden onderzoekers van het programma Integraal Werken in de Wijk zich de vraag: Wat zijn de gemeentelijke beleidsuitgangspunten rond ondersteuning en zorg? En lukt het om die uitgangspunten te vertalen naar de uitvoeringspraktijk? De meeste Nederlandse gemeenten hebben sociale wijkteams opgezet om invulling te geven aan de decentralisaties. In deze teams werken professionals vanuit verschillende expertises samen aan de ondersteuning van inwoners. Het gaat dan om het welzijn, meedoen in de samenleving, werk, zorg in en om huis en opvoeden en opgroeien. De vraag is: lukt het om de gemeentelijke beleidsuitgangspunten te vertalen naar de handelingspraktijk? De onderzoekers zijn in de eerste fase van het onderzoek begonnen met het identificeren van beleidsuitgangspunten. In het rapport ‘Gemeentelijke beleidsuitgangspunten voor het sociaal domein. Opgave voor sociale wijkteams’ worden de beleidsuitgangspunten besproken voor 11 thema’s (zoals zelfredzaamheid, maatwerk, professionele ruimte). De beleidsuitgangspunten blijken abstract en multi-interpretabel te zijn en lijken elkaar soms tegen te spreken. In het kort:
- Gemeenten hanteren in hun beleidsdocumenten vrij abstracte taal. Beleidsuitgangspunten zijn mooi geformuleerd, maar vaak abstract. Wanneer ambities en doelen worden geformuleerd, worden deze meestal niet geconcretiseerd, niet nader ingevuld. Er is meer aandacht voor het ‘wat’ dan voor het ‘hoe’.
- Het valt op dat in het beleid prioritering en concretisering van de uitgangspunten niet of nauwelijks een plek krijgt, en dat de verantwoordelijkheid hiervoor daarmee feitelijk bij de professionals komt te liggen. ‘Doen wat nodig is’ kan bijvoorbeeld betekenen dat je zelf inzet op het opbouwen van een vertrouwensrelatie met het gezin als basis van verdere ondersteuning, maar kan ook betekenen dat je het bij lichte ondersteuning vanuit een andere organisatie houdt. Hoe minder concreet het beleidsuitgangspunt, hoe meer ruimte er (noodgedwongen) ontstaat voor interpretatie door de professional.
- Sommige uitgangspunten zijn niet makkelijk met elkaar in overeenstemming te brengen. Denk bijvoorbeeld aan het geven van ruimte aan de professional, om vervolgens als gemeente wel efficiënte inzet van middelen te verlangen.
Vervolg
Beleidsuitgangspunten vereisen een vertaling naar de praktijk, naar de specifieke inwoner, met een specifieke vraag in een specifieke context. Dit is een interactief en iteratief proces, waarbij wensen en voorkeuren van cliënten, maatschappelijke opdracht en waarden, de organisatiecontext, benutting van verschillende typen kennis en expertise en ervaringen van de professional een rol spelen. Dit (eerste) rapport laat zien dat er in sommige gevallen sprake kan zijn van schijnbare tegenstellingen. Het zou nuttig zijn om te onderzoeken hoe gemeenten en professionals met elkaar (kunnen) samenwerken en stappen zetten in de vertaling van beleid naar praktijk, kort gezegd tussen voornemen en uitvoeren. We realiseren ons dat daarbij de wijze van sturing door gemeenten op de beleidsuitgangspunten van belang is; door middel van gesprekken of vanuit de bestuurskamer, van achter een bureau? Ook is relevant op welke wijze gemeenten en sociale (wijk)teams verder willen ontwikkelen, leren en verbeteren. Gebeurt dat in samenspraak, parallel, of leren beleid en praktijk onafhankelijk van elkaar? In de vervolgfase van het onderzoek zal er vanuit het programma Integraal Werken in de Wijk ingezet worden op onderzoek naar de manier waarop de vertaling verloopt en hoe gemeenten en professionals hierin met elkaar samenwerken.Â